LUchtvaart Nationaal Antwerpen Kempen
LUNAK
MILITAIRE TYPEAANDUIDINGEN DEEL 5 - DUITSLAND
Zoals in zoveel andere landen begon de 1e Wereldoorlog voor Duitsland met een handvol vliegtuigen die slechts met één doel gebouwd waren : vliegen. Van een specifieke militaire rol was op dat moment nog geen sprake.
Zoals in de andere landen ondervonden ook de Duitsers al snel dat vliegtuigen voor observatie en verkenning geknipt waren. Naarmate militaire vliegtuigen evolueerden (beter manoeuvreerbaar, krachtigere motor, vaste of beweeglijke bewapening) kon de toepassing ervan uitgebreid worden naar meerdere rollen zijnde : bombardement, verdediging van bommenwerpers, jagen op vijandelijke vliegtuigen.
Reeds voor het begin van de vijandelijkheden had de Idflieg (Inspekteur der Flieger - het Duitse militaire bureau verantwoordelijk voor de Duitse militaire luchtvaart) een eenvoudig identificatiesysteem opgesteld, bestaande uit de naam van de fabrikant gevolgd door een classificatieletter (A voor onbewapende eendekkers, B voor onbewapende tweedekkers) en een Romeins cijfer als volgnummer per classificatie voor elke fabrikant.
Voorbeelden :
- Fokker A.I, de Idflieg aanduiding voor de Fokker M.5L (fabrieksaanduiding).
- Rumpler B.I, de Idflieg aanduiding voor het verkenningsvliegtuig Rumpler 4A (fabrieksaanduiding).
Het zal duidelijk zijn dat met slechts de letters A en B bitter weinig onderscheid te maken was tussen de verschillende soorten vliegtuigen die ontstonden naarmate de oorlog vorderde. Het systeem werd dus gaandeweg uitgebreid en vanaf 1915 kwam de classificatieletter C in gebruik (bewapende 2-zitter tweedekker verkenner), kort daarna gevolgd door D (bewapend 1-zits tweedekker jachtvliegtuig). De classificatieletter E stond voor Eindecker (1- of 2-zits ééndekker) maar tegen het einde van de 1e Wereldoorlog werd het gebruik van de classificatieletter E gestopt en in de meeste gevallen vervangen door D (D werd vanaf dan gedefinieerd als éénzits jachtvliegtuig, dus niet langer per definitie een tweedekker).
De classificatielettercombinatie CL werd enkel gebruikt door de Hannover en Halberstadt fabrieken, als uitbreiding van de C-klasse. De CL-klasse (C-Leicht) duidde op een licht 2-zits tweedekker multi-rol vliegtuig.
Voorbeelden :
- Albatros C.II : tweezits tweedekker verkennings-/observatievliegtuig
- Albatros D.V : éénzits tweedekker jachtvliegtuig
- Fokker E.V, later D.VIII : éénzits eendekker jachtvliegtuig
- Hannover CL.III : tweezits grondaanvalsjager/multi-rol vliegtuig
Hoewel driedekkers op enkele uitzonderingen na nooit op grote schaal werden gebruikt werd hiervoor toch een officiële classificatielettercombinatie in het leven geroepen : Dr.
Voorbeelden :
- Fokker Dr.I : waarschijnlijk de bekendste driedekker in de luchtvaartgeschiedenis, onsterfelijk gemaakt door de “Rode Baron” Manfred von Richthofen.
- Pfalz Dr.I en Dr.II : driedekker variant van het éénzits tweedekker jachtvliegtuig Pfalz D.VII.
De volledige lijst van classificatieletters is eenvoudig via internet te vinden, maar we zijn zo vrij toch nog 2 interessante classificatieletters te vernoemen : G (Grossflugzeug - grote tweemotorige toestellen, meestal bommenwerpers) en R (Riesenflugzeug - extra grote toestellen met tenminste 3 motoren, eveneens meestal bommenwerpers).
Voorbeelden :
- Friedrichshafen G.III
- Zeppelin R.VIII
Bij het beëindigen van de 1e Wereldoorlog hield de Idflieg, en daarmee de volledige Duitse militaire luchtvaart, op te bestaan.
Van zodra de Nazi’s de macht in Duitsland in handen hadden werd een nieuw identificatiesysteem opgezet door het Reichsluftfahrtministerium (RLM). Vliegtuigen, zowel burgerlijk als militair, werden geïdentificeerd op basis van 2 letters die een weergave waren van de fabrikant (dikwijls maar niet altijd de 2 eerste letters van de firma - de eerste letter is daarbij altijd een hoofdletter, de tweede is een kleine letter) gevolgd door een door het RLM toegekend nummer. Elk nummer werd slechts éénmaal gebruikt, al zijn er enkele uitzonderingen. Zie ook ons artikel “Bf109 of Me109 ?”waarin o.a. uitgelegd wordt hoe opeenvolgende versies van een bepaald toestel werden aangeduid.
Voorbeelden :
- Messerschmitt Bf110 : 2-motorige “Zerstörer” (jachtbommenwerper), latere varianten (o.a. Bf110G) vooral gebruikt als nachtjager. Hoewel ontworpen door Willy Messerschmitt werd het toestel oorspronkelijk gebouwd bij de Bayerische Flugzeugwerke (Bf). De firma werd later herdoopt in Messerschmitt AG.
- Messerschmitt Me262 : 2-motorige éénzits jachtbommenwerper of jager met straalmotoren (Me262A), later ook tweezitsvarianten als nachtjager (Me262B). Ontworpen en gebouwd bij Messerschmitt AG (Me).
- Focke-Wulf Fw190 : éénmotorig éénzits jachtvliegtuig/jachtbommenwerper.
- Heinkel He111 : 2 motorige bommenwerper.
- Henschel Hs126 : éénmotorige hoogdekker verkenner.
- Junkers Ju52/3m : 3-motorig transportvliegtuig, vóór de 2e Wereldoorlog als passagierstoestel (o.a. bij Sabena) maar later ook voor militair transport in de Luftwaffe. De oorspronkelijke typebenaming zoals door het RLM toegekend luidt Ju52, de toevoeging “/3m” geeft weer dat het de 3-motorige variant betreft van wat oorspronkelijk een éénmotorig (!) passagiersvliegtuig was.
- Gotha Go229 : jachtbommenwerper met 2 straalmotoren, uitgevoerd als vliegende vleugel. Ontworpen door de gebroeders Reimar en Walter Horten onder de eigen typebenaming Horten H.IX. Het RLM kende de typeaanduiding Ho229 toe, maar bij gebrek aan productiefaciliteiten (de gebroeders Horten waren in hoofdzaak ontwerpers van zweefvliegtuigen) werd de bouw van het toestel uitbesteed aan de Gothaer Waggonfabrik (Gotha) waardoor de typeaanduiding veranderde in Go229. Let op het hergebruik van het nummer 229. Door het verloop van de oorlog werden uiteindelijk slechts 3 Go229 prototypes gebouwd (het 1e prototype, Go229 V1, als zwever om de aerodynamische eigenschappen in vlucht te testen). Het 3e prototype (Go229 V3) werd aan het einde van de 2e Wereldoorlog overgebracht naar de USA en is heden ten dage een blikvanger in de collectie van het National Air and Space Museum nabij Washington Dulles Airport.
Na 1945 verdwenen eigen militaire typeaanduidingen in de naoorlogse Luftwaffe en werd uitsluitend gebruik gemaakt van typeaanduidingen van de fabrikanten.
Voorbeelden :
- Fiat G.91R/3 : éénmotorige grondaanvalsjager/verkenner. De versie R/3 werd specifiek voor de Luftwaffe gebouwd.
- Lockheed F-104G : versie van de Starfighter die in eerste instantie voor Duitsland (G voor Germany) werd ontwikkeld en naderhand in grote aantallen in andere Navo landen werd gebruikt.
- Transall C-160D : tweemotorig transportvliegtuig, gebouwd door een Frans-Duits consortium onder de naam Transport Allianz (afgekort tot Transall). De “D” is uiteraard een verwijzing naar “Deutschland”, de eerste Franse versies werden C-160F gedoopt (“F” voor “France”).
(Geraadpleegde bronnen : Wikipedia - Air International (tijdschrift, diverse nummers) - eigen documentatie)
In Deel 6 overlopen we nog enkele andere landen die eigen systemen van typeaanduidingen gebruikten/gebruiken.
(Tekst & Foto’s : Guido Van Roy)
Klik op de foto hierna voor de bijhorende foto’s.