LUchtvaart Nationaal Antwerpen Kempen
LUNAK
MILITAIRE TYPEAANDUIDINGEN DEEL 6 - ANDERE LANDEN
Australië
De militaire luchtvaart in Australië begon officieel op 7 maart 1913, met de oprichting van de Central Flying School (CFS). Nochtans was er reeds sinds 1909 van militaire zijde interesse in de ontwikkeling van de luchtvaart, wat in 1912 leidde tot de aankoop van 4 vliegtuigen en de aanstelling van een aantal militairen als mekaniekers en piloten. Via het Australian Flying Corps, dat vanaf 1916 mee ingezet werd in de 1e Wereldoorlog, werd uiteindelijk in 1921 de Royal Australian Air Force (RAAF) opgericht. Dit was ook het begin van een administratief systeem van typeaanduidingen. Alle vliegtuigen werden geïdentificeerd door de letter A en een volgnummer per vliegtuigtype : A1 (De Havilland DH9A), A2 (S.E.5a), enz… In de periode 1921 tot 1934 werden op die manier slechts 12 typeaanduidingen toegekend, de laatste was A12 (Bristol Bulldog Mk.IIA). Weetje : tegen alle verwachtingen in staat de “A” niet voor “Australia” maar voor “Air Force/Army” ! Later werd een gelijkaardig systeem opgezet voor toestellen van de Royal Australian Navy, waar het prefix “N” gebruikt werd.
Opmerkelijk genoeg besloot men in 1934 te herbeginnen met hetzelfde nummeringssysteem. Op die manier ontstond er dus een nieuwe A1 (Hawker Demon), A2 (Supermarine Seagull Mk.V en Supermarine Walrus), enz… Deze 2e nummeringsreeks bleef in gebruik van 1934 tot 1961, het hoogste toegekende volgnummer was A100 (De Havilland DHC3 Otter).
En waarom ook niet… in 1961 werd opnieuw beslist om de nummering weer vanaf 1 te laten starten : A1 (Bell 47G Sioux), A2 (Bell Model 204 UH-1B en Model 205 UH-1H Iroquois), enz… Deze 3e serie A-nummers is nog steeds in gebruik. We merken op dat sommige “A”-nummers wel gereserveerd maar niet als dusdanig gebruikt werden. Een typisch voorbeeld is A42, gereserveerd maar niet toegekend aan de RAAF, daarna als N42 toegewezen aan de Royal Australian Navy voor de Agusta A109E Power. In principe werden de nummers sequentieel toegekend, en het hoogste “doorlopende” nummer is momenteel A58 (General Atomics MQ-9B SkyGuardian drone). Eén uitzondering : A69 (McDonnell Douglas F-4E Phantom II). Door de vertragingen in het F-111 programma (A8 in het Australische aanduidingssysteem) deed de RAAF een tijdelijk beroep op de USAF om 24 F-4E Phantoms te leasen - A69 verwijst daarbij naar het fiscal year in de USAF serials van de geleasde F-4E’s.
Canada
Canada, hoewel nog steeds lid van de Commonwealth, vaart sinds 1968 een eigen koers waar het op systematische typeaanduidingen aankomt.
Van in het prille begin van de militaire luchtvaart inspireerden de Canadezen zich grotendeels op de naamgevingen zoals in gebruik bij grote broer Groot Brittannië. Toestellen die slechts in kleine aantallen werden aangekocht op de lokale Canadese of Amerikaanse markt behielden echter meestal hun fabrieksnaam. Opvallend genoeg gaat dit ook op voor de in Canada ontworpen en gebouwde Avro Canada CF-100 Canuck en CF-105 Arrow : dit waren fabrieksbenamingen.
Pas in februari 1968 schakelden de Canadese militairen over op een eigen systematische naamgeving van de vorm CY-1xx. Hierin is de C een verwijzing naar Canada, de Y staat voor een hoofdletter als beschrijving van de rol van het vliegtuig (analoog aan het Amerikaanse systeem, bv. F voor Fighter, C voor Cargo, T voor Training, enz.), een koppelteken gevolgd door een oplopend driecijferig volgnummer beginnend vanaf 100. De fabrieksaanduiding CF-100 voor de Canuck werd dus gewoon overgenomen in het officiële Canadese aanduidingssysteem. De CF-101 was de Canadese naamgeving voor de F-101 Voodoo, volgnummers 102 en 103 werden niet toegekend, CF-104 was de Starfighter in Canadese dienst, enz… Waar van toepassing werd rekening gehouden met fabrieksaanduidingen of typeaanduidingen van bv. Amerikaanse toestellen.
Voorbeelden :
- CC-130 : Canadese typeaanduiding voor de C-130 Hercules.
- CC-295 : Canadese typeaanduiding voor de Airbus (oorspronkelijk Casa) C295 Kingfisher, in gebruik voor Search and Rescue.
- CF-105 Arrow : zoals hoger vermeld was dit een fabrieksaanduiding die “toevallig” paste in het Canadese aanduidingssysteem en daarin ongewijzigd overgenomen werd.
- CF-188 : Canadese typeaanduiding voor de éénzits F/A-18A Hornet.
- CF-188B : Canadese typeaanduiding voor de tweezits F/A-18B Hornet.
- CH-147D : Canadese typeaanduiding voor de CH-47D Chinook.
- CT-120 Chipmunk : Canadese typeaanduiding voor de DHC.1 Chipmunk T Mk.20.
- CT-133 Silver Star Mk.3 : Canadese typeaanduiding voor de T-33 Shooting Star.
Het systeem is nog steeds in voege.
Spanje
De huidige Spaanse Luchtmacht vindt haar oorsprong in de in 1939 opgerichte luchtmacht (Ejército del Aire, afgekort tot EdA), na het beëindigen van de Spaanse burgeroorlog waar zowel de Nationalisten als de Republikeinen over een eigen luchtmacht beschikten.
Om het vliegtuigbestand te beheren werd vanaf 1945 een eigen systeem van typeaanduidingen opgezet, dat ook de dag van vandaag nog gebruikt wordt. Deze typeaanduiding, aangevuld met een volgnummer, wordt meestal op de staart van elk toestel vermeld.
Zo lezen we bijvoorbeeld op de staart van één van de Spaanse Eurofighters “C.16-76”. Betekenis : “C.” geeft aan dat het toestel in kwestie een “caza” of “cazabombardero” (jachtvliegtuig of jachtbommenwerper) is, 16e type in de “C.” reeks in gebruik genomen sinds 1953 (de eerste “C.” reeks loopt van 1945 tot 1953, waarna de nummering opnieuw vanaf 1 gestart werd), “-76” is het 76e exemplaar van dat type (C.16 dus) dat geleverd werd. Merk op dat het leveringsnummer geen eigenlijk deel uitmaakt van de typeaanduiding, die in dit geval dus eenvoudig C.16 is.
Andere voorbeelden :
- A.9 : ataque (grondaanvalsjager), Spaanse typeaanduiding voor de éénzits Northrop F-5A Freedom Fighter (fabrieksaanduiding : SF-5A waarbij de S uiteraard naar “Spain” verwijst). Oorspronkelijk werd dit type in Spanje als C.9 aangeduid (jager) maar doordat het toestel beter geschikt was in de grondaanvalsrol werd naderhand de typeaanduiding veranderd naar A.9.
- AE.9 : ataque, entrenamiento (grondaanvalsjager, trainingsversie), Spaanse typeaanduiding voor de tweezits Northrop F-5B (fabrieksaanduiding : SF-5B).
- T.10 : transporte (transport), Spaanse typeaanduiding voor de C-130H Hercules.
- HD.21 : helicóptero, salvamento (helicopter, Search and Rescue) : Spaanse typeaanduiding voor de Aerospatiale AS.332 Super Puma.
In feite is het Spaanse typeaanduidingssysteem vergelijkbaar met het huidige US Tri-Service aircraft designation system, met als belangrijkste verschillen het gebruik van functieletters die relevant zijn in de Spaanse taal en een punt in plaats van een koppelteken als scheiding tussen functie en volgnummer.
Sovjet Unie / Rusland
Zoals zoveel andere landen gebruikte het Russische Keizerrijk, dus in de periode vóór de Sovjetrevolutie van 1917, geen eigen systeem van typeaanduidingen voor hun militaire luchtvloot. De door de fabrikanten gehanteerde namen voldeden ruimschoots aan de behoeften om onderscheid te maken tussen de vliegtuigtypes onderling. Onder het daaropvolgende Sovjetbewind veranderde alles, en vanaf 1923 tot 1940 kregen de militaire vliegtuigen een typeaanduiding bestaande uit 1 tot 4 letters die stonden voor de functie van het toestel, een streepje als scheidingsteken gevolgd door een volgnummer (van overheidswege toegekend per functieletter). Uiteraard gebruikte men daarbij het Cyrillisch alfabet, dat deels bestaat uit letters die er net zo uitzien als in ons (Arabisch) alfabet maar een andere uitspraak hebben en deels uit, voor ons, rare krabbels. De betekenis van de 1 tot 4 letters, voor ons neergeschreven in een fonetische benadering in Arabisch schrift, maakt het er niet eenvoudiger op.
Voorbeelden :
- ARK-5 (Arktichyeskii, vliegtuig voor arctische expedities), fabrieksbenaming : Polikarpov R-5.
- BB-1 (Blizhniy Bombardirovshchik - korte afstandsbommenwerper), fabrieksbenaming : Sukhoi Su-2.
- I-26 (Istrebitel, jachtvliegtuig), fabrieksbenaming : Yakovlev Yak-1. Volledigheidshalve : de typebenamingen I-26, I-28 en I-30 werden enkel toegekend aan 3 op elkaar gebaseerde prototypes, waarvan enkel de I-26 in serieproductie ging en de typebenaming Yak-1 kreeg volgens de regels die in december 1940 van kracht werden - zie verder.
- UTI-4 (Uchebno-Trenirivochnyi Istrebitel - jachtvliegtuig, geavanceerde trainerversie), fabrieksbenaming : Polikarpov I-16UTI.
Opmerking : hoewel we hierboven de term “fabrieksbenaming” gebruiken is dit strikt genomen niet correct. Vliegtuigen werden benoemd naar de ontwerper (of het naar hem genoemde ontwerpbureau, zoals Polikarpov, Yakovlev, Sukhoi, Tupolev, Antonov, enz…), de fabricage gebeurde in staatsbedrijven die in principe geen rechtstreekse band hadden met de ontwerper in kwestie.
Vanaf 9 december 1940 schakelde de Sovjetluchtmacht over op een nieuw systeem van typeaanduidingen, waarbij niet langer de functie van het toestel maar de afgekorte benaming van het ontwerpbureau (meestal de eerste letters van de naam van de hoofdontwerper) het belangrijkste deel van de benaming vormde. Een scheidingsteken en volgnummer per ontwerpbureau maakte de typebenaming compleet. Dit systeem is heden ten dage nog in gebruik.
Voorbeelden :
- Yak-1, Yak-3, Yak-5 : 3 opeenvolgende versies van het eenmotorige jachtvliegtuig, ontworpen bij het door Alexander Yakovlev geleide ontwerpbureau . Het gebruik van oneven nummers voor jachtvliegtuigen was geen vaste regel maar werd wel door de meeste ontwerpbureaus als dusdanig gebruikt. Die oneven cijfers komen ook heden ten dage nog terug : MiG-21, MiG-29, Sukhoi Su-29, Sukhoi Su-35, enz...
- An-2 : de bekende grote eenmotorige tweedekker met de bijnaam “Anuschka”.
- La-5 : eenmotorig jachtvliegtuig, ontworpen door het bureau van Semyon Lavochkin. Eerder werkte Lavochkin samen met Vladimir Gorbunov en Mikhail Gudkov aan de LaGG-1 en LaGG-3, de voorlopers van de La-5.
- Pe-2 : tweemotorige duikbommenwerper, ontworpen door het bureau van Vladimir Petlyakov.
- Tu-16 : tweemotorige straalbommenwerper, ontworpen door het bureau van Andrei Tupolev.
Eventuele versies werden in de meeste gevallen geïdentificeerd door letters of lettercombinaties na het volgnummer, maar soms werd een nieuw volgnummer toegekend. Ook exportversies kregen soms een ander volgnummer toegewezen, wat de identificatie niet bepaald vereenvoudigt. Een typisch voorbeeld is de Mi-24 aanvalshelikopter, die in meerdere uitvoeringen in de (ex-)Sovjetstrijdmachten in gebruik is. Bepaalde landen gebruiken hetzelfde type onder de benaming Mi-25 of Mi-35 : fabrieks- (of ontwerpbureau-)benamingen lopen hier parallel aan de officiële Sovjet (of post-Sovjet/Russische) typeaanduidingen van de strijdmachten.
Een voorbeeldje aan de hand van de Tu-16 om aan te tonen hoe uitgebreid de typeaanduidingen bij meerdere varianten van één basisontwerp kunnen zijn : de Tu-16 bestond o.a. in de versies Tu-16A, Tu-16Z, Tu-16G (ook Tu-104G genaamd), Tu-16N, Tu-16S, Tu-16T, Tu-16Ye, Tu-16KS, Tu-16KS-10, Tu-16RM-1, Tu-16RM-2, Tu-16KRM, Tu-16KSR, Tu-16K-11-16, enz… (en dit lijstje is verre van volledig !).
Zoals uit het voorgaande blijkt is het niet altijd even eenvoudig een éénduidige identificatie te krijgen, wat vooral voor de tegenstrevers problematisch kan zijn bij de herkenning van een eventuele dreiging die een bepaald toestel (of een variant ervan) kan vormen. De Nato onderkende dit probleem kort na haar oprichting en startte in de jaren 1950 met een systeem van rapporteringsnamen. Vliegtuigen uit het Oostblok werden namen toegekend waarbij de eerste letter verwees naar de functie van het toestel : namen met een F dienden voor een Fighter (jachtvliegtuig), B voor Bomber (bommenwerper), C voor Cargo (transportvliegtuig inclusief burgertoestellen voor passagiersvervoer), H voor Helicopters en M voor Miscellaneous (diverse, werd gebruikt voor o.a. trainers, verkenningsvliegtuigen, watervliegtuigen).
Voorbeelden :
- Fishbed : MiG-21 (eenmotorig éénzits jachtvliegtuig, extreem lange productieperiode met opeenvolgende verbeterde versies). Verschillende versies werden in de Nato rapporteringsnaam onderscheiden door letters : Fishbed-A, Fishbed-B, …, Fishbed-K), die evenwel geen rechtstreeks verband hadden met de Sovjet versieletters. Zo werd de MiG-21F (productie vanaf 1959) de Fishbed-B terwijl de verbeterde MiG-21F-13 (produktie vanaf 1960) de rapporteringsnaam Fishbed-C toebedeeld kreeg. Latere varianten, zoals de MiG-21PF, PFL, PFM, en RFM (productie vanaf 1961) werden dan weer allemaal Fishbed-D genoemd.
- Mongol : de tweezits trainerversie van de MiG-21 (MiG-21U) kreeg de rapporteringsnaam Mongol (beginnend met “M” : Miscellaneous), met de subversies Mongol-A (MiG-21U, 1961) en Mongol-B (MiG-21U, MiG-21US, MiG-21UM, respectievelijk productieversies vanaf 1965, 1966 en 1968).
- Badger : Tu-16 (zie hierboven), met een groot aantal versies (Badger-A, Badger-B, … , Badger-L).
- Max : Yak-18, tweezitslesvliegtuig met stermotor.
Hierbij besluiten we dit beknopte (?) overzicht van militaire typeaanduidingen zoals die in een aantal landen toegepast werden of worden. Ondanks de soms grote verschillen die tussen de aangehaalde landen merkbaar zijn blijft de essentie het gebruik van een eenduidig systeem dat binnen de interne beheersstructuur in de landen in kwestie werkbaar is. Dat een vliegtuig hierdoor afhankelijk van het land waar het gebruikt wordt een andere naam krijgt maakt het voor de vliegtuigliefhebber natuurlijk alleen maar verwarrender en onoverzichtelijker. Met deze zesdelige artikelreeks hopen we een klein beetje duidelijkheid verschaft te hebben in een soms ingewikkelde materie. Uiteraard beweren we geenszins dat dit overzicht compleet zou zijn, daarvoor is het onderwerp te uitgebreid.
(Geraadpleegde bronnen: Internet (o.a. Wikipedia, adf-serials.com.au, designation-systems.net) Air International (tijdschrift, diverse nummers) Squadron/Signal (diverse nummers) eigen documentatie)
(Tekst & Foto’s : Guido Van Roy)
Klik op de foto hierna en bekijk de foto’s bij dit laatste deel van de militaire typeaanduidingen.