LUchtvaart Nationaal Antwerpen Kempen
LUNAK

12 “FOX” SQUADRON ROYAL AIR FORCE EN DE FAIREY FOX I
Op vrijdag 9 mei 2025 landden 4 Eurofighter Typhoon jachtvliegtuigen op de vliegbasis van Kleine Brogel, wat uiteraard wel meer gebeurt. Deze 4 Typhoons behoorden toe aan het RAF No.12 “Fox” squadron. Het lijkt misschien ietwat onwaarschijnlijk, maar er zit wel degelijk een Belgisch kantje aan die “Fox”!
No.12 Sqn werd opgericht op 14 februari 1915 binnen het Royal Flying Corps (RFC), de directe voorloper van de Royal Air Force (RAF). In 1922 werd het squadron ontbonden om op 1 april 1923 weer geactiveerd te worden als bommenwerper squadron. Aanvankelijk werd gevlogen op de De Havilland DH9A (een uitvoering van de DH9 uitgerust met een 400pk/300kW Amerikaanse Liberty L-12 motor). Begin 1926 werd de DH9A binnen No.12 Sqn vervangen door de Fairey Fawn, eveneens een éénmotorige tweedekker bommenwerper.
Zoals alle militaire vliegtuigen in Groot Brittannië was de Fairey Fawn ontworpen volgens door het Britse Air Ministry opgestelde criteria (in het geval van de Fawn was dit Specification 5/21), een gangbare methode. Voor de Britse belastingbetaler was dit een “veilige” manier van werken : of een nieuw ontwerp voldeed aan de specificatie (en kon dus met een gerust hart aangekocht worden door de RAF of de Fleet Air Arm), of het voldeed niet aan de specificatie en kwam niet in aanmerking voor militair gebruik. De vliegtuigbouwers vonden het systeem echter veeleer een beperking in hun creativiteit en technisch kunnen. Het Air Ministry was inderdaad bijzonder conservatief bij het uitvaardigen van nieuwe specificaties en hield daarbij veel te weinig rekening met nieuwe ontwikkelingen in de luchtvaart. Bovendien voerde het Air Ministry een politiek van “made in UK only”. Een Brits vliegtuig uitgerust met onderdelen uit het buitenland was een strikte no-go. Het behoeft dan ook geen verwondering dat de Fairey Fawn amper een verbetering betekende ten opzichte van het vliegtuig dat het moest vervangen (de Fawn was zelfs trager dan de DH9A die hij moest opvolgen).
Aangezien het Air Ministry niet van plan was van koers te veranderen besloot Richard Fairey dan maar voor eigen rekening een veel performanter vliegtuig te bouwen. Hij was daarbij deels geïnspireerd door de verbluffende prestaties van de Amerikaanse Curtiss CR-3 die in 1923 de Schneider Trophy race won. De eveneens door Curtiss gebouwde D-12 motor (een vloeistof gekoelde V-12 die 475pk/355kW leverde) was uitermate slank (niet evident voor een krachtige V-12 motor) en van een zeer gestroomlijnde omkapping voorzien wat uiteraard gunstig was om hoge snelheden te ontwikkelen. Een Amerikaanse motor monteren in een Brits vliegtuig was voor het naoorlogse Air Ministry niets meer of minder dan pure heiligschennis (de DH9A met zijn Amerikaanse Liberty motor was tijdens de 1e Wereldoorlog aangekocht uit pure noodzaak) maar Fairey zette door. Het ontwerpteam stond aanvankelijk onder leiding van Frank Duncanson, die door verschil van mening met grote baas Richard Fairey in 1924 vervangen werd door de Belg Marcel Lobelle (1893-1967). Lobelle bleek de geknipte man om van het nieuwe ontwerp (en latere ontwerpen) een succes te maken.
Op 3 januari 1925 maakte Captain Norman McMillan de eerste vlucht met het prototype dat aanvankelijk Bomber PV genoemd werd maar later als Fairey Fox I door het leven zou gaan. Ondanks de onorthodoxe werkwijze van Fairey, tegen het Air Ministry in, kon niet ontkend worden dat de nieuwe bommenwerper veel meer potentieel had dan de Fairey Fawn. Air Chief Marshal Hugh Trenchard zag zich dan ook min of meer gedwongen een bestelling van 18 stuks te plaatsen, voldoende om één RAF Squadron uit te rusten. Het eerste serietoestel werd in mei 1926 geleverd aan No.12 Sqn waar het de Fawn zou vervangen.
De teleurstellende prestaties van de tot dan toe gebruikte Fairey Fawn staken in schril contrast af met de mogelijkheden van de Fairey Fox (“vos”). Het enthousiasme van de piloten van No.12 Sqn was dermate dat de CO in 1927 besloot een vossenkop te introduceren als herkenningsteken van zowel de vliegtuigen als het squadron. Vanaf dan zou No.12 door het leven gaan als No.12 “Fox” Sqn. Het geven van namen aan squadrons (dikwijls plaatsnamen die een relevantie hadden voor het squadron in kwestie) was een gangbare praktijk in de RAF maar No.12 Sqn was in deze min of meer een buitenbeentje door de naam van één van de door hen gebruikte vliegtuigtypes als squadronnaam te gebruiken!
We merken nog op dat de Fox I was uitgerust met door Curtiss geleverde D-12 motoren, die door Fairey als “Fairey Felix” werden benoemd. Aangepaste kleppendeksels met de naam Felix in reliëf gestanst verleenden de Amerikaanse motor daardoor toch een vleugje Britse authenticiteit… Niettemin was dit niet naar de zin van het Air Ministry, dat zich weer begon te roeren. Fairey diende een Felix motor naar Rolls-Royce te sturen, die op basis hiervan een eigen V-12 motor uitwerkte : de Falcon XI. In plaats van een vervolgorder voor nieuwe Fox I’s met de Falcon XI motor, zoals Fairey verwachtte, besliste de RAF een aantal Fox I’s om te bouwen met de nieuwe Rolls-Royce motor. Nog later werden de Fox I’s met een Rolls-Royce Kestrel motor uitgerust en herdoopt als Fox IA.
De Fox I was gebouwd volgens de in de vroege jaren 1920 gangbare methode van “mixed construction” : gedeeltelijk metalen en gedeeltelijk houten structuur. In 1926 vaardigde het Air Ministry evenwel specificatie 12/26 uit voor een éénmotorige tweedekker bommenwerper met volledig metalen structuur. Fairey werd pas laattijdig op de hoogte gebracht van deze specificatie (wraakactie van het Air Ministry vanwege de betweterij van Richard Fairey enkele jaren voordien?) zodat de door Marcel Lobelle ontworpen verbeterde Fox IIM te laat klaar was. De RAF werd uitgerust met de Hawker Hart maar gelukkig voor Fairey kocht onze Belgische Aviation Militaire wel Fox IIM’s (en latere varianten). Maar dat is een ander verhaal...
Wat de Belgische kant van het verhaal betreft : het ontwerp van de Fairey Fox I werd afgewerkt door een Belg (Marcel Lobelle), dus kunnen we zeggen dat No.12 (Fox) Sqn zijn naam onrechtstreeks aan een Belg te danken heeft. Bovendien is er voor No.12 Sqn nog een tweede link met België : op 12 mei 1940 voerden ze met 5 Fairey Battles een bombardement uit op de bruggen over het Albertkanaal bij Veldwezelt en Vroenhoven. Hierbij sneuvelden 6 bemanningsleden en slechts 2 van de 5 bommenwerpers keerden op hun thuisbasis in het Franse Amifontaine terug.
Zie ons artikel van de herdenking in Vroenhoven hier.
Tegenwoordig vliegt No.12 Sqn met de Eurofighter Typhoon FGR.4 vanaf RAF Coningsby, Lincolnshire. Daarbij staan ze tevens in voor de opleiding van piloten voor de Qatar Emiri Air Force, hetgeen weergegeven wordt in het squadronembleem dat is samengesteld uit de vossenkop met daaronder de vlaggen van het Verenigd Koninkrijk en Qatar.
(Bronnen : Aeroplane Monthly January 1979, diverse websites, eigen documentatie)
(Tekst : Guido Van Roy - Foto’s : Sam & Jef Pets - Guido Van Roy)
Klik op onderstaande foto voor het beeldverslag bij dit artikel. Klik op de tweede foto's voor een filmfragment van de aankomst van 12 Sqn op Kleine Brogel op 9 mei 2025.

