LUchtvaart Nationaal Antwerpen Kempen

LUNAK
MILITAIRE VOERTUIGEN IN DE LUCHTVAART - DEEL II

Bezoekers van militaire airshows kennen het allemaal : de kilometerslange wandelingen vanaf de toegangspoort tot de favoriete spottersplaats bij de runway… Vliegvelden kunnen enorm uitgestrekt zijn ! Logisch dus dat er behalve in de lucht ook veel verkeer op de grond te zien is. Dit grondverkeer kan ruwweg worden opgesplitst in “gewoon” transport van personen en goederen en meer specialistische verplaatsingen.
Over dit onderwerp zijn ongetwijfeld meerdere boeken te vullen, wij gaan proberen een kort historisch overzichtje op te bouwen.

Brandweer en vervoer van zieken of gekwetsten

Hoe veilig de luchtvaart ook is, ongelukken zijn jammer genoeg nooit helemaal te vermijden. In geval van calamiteiten is een snelle interventie dan ook essentieel. Naarmate de vliegtuigtechniek vorderde evolueerde ook het brandweermateriaal. Ten tijde van de 1e Wereldoorlog was de hoeveelheid brandstof die een vliegtuig kon meevoeren heel beperkt, helemaal niet te vergelijken met wat tegenwoordig bij een modern militair toestel mogelijk is.  De gevolgen van een eventuele crash zijn over de jaren heen enorm toegenomen zodat gepast interventiemateriaal nodig is. De eenvoudige brandweerwagens met een klein waterreservoir die in de jaren 1920 gebruikt werden evolueerden naar hoogtechnologische voertuigen die een vliegtuigbrand binnen de kortste keren onder een schuimlaag verstikken.
Behalve de snelle interventievoertuigen (crash tender in RAF jargon, fire tender bij de Amerikanen) zijn meestal ook nog eenvoudigere brandweervoertuigen in gebruik. Niet elk brandje op een vliegveld (bv. een bermbrand) noodzaakt het gebruik van dure blusmiddelen en gesofistikeerde voertuigen.
Inmiddels een klassieker op zowat alle Europese vliegvelden is de Unimog met één of andere opbouw voor het blussen van branden of het verlenen van assistentie bij calamiteiten. Doorheen de jaren passeerden verschillende generaties van de Unimog (samentrekking van Universelle Möglichkeiten) de revue, maar één constante is er zeker : de Unimogs zijn misschien niet de allerbeste voertuigen op de openbare weg maar in slecht terrein zijn ze onklopbaar. Hun beperkte afmetingen zijn daarbij een extra troef, zeker als ze ingezet dienen te worden in een bosrijke omgeving waar grotere voertuigen zich op de smalle bospaadjes klem rijden.
We merken op dat veel brandweervoertuigen gebaseerd zijn op een rijdend onderstel van fabrikant A, mogelijks uitgerust met een motor van fabrikant B,  terwijl fabrikant C het vuurbestrijdingsgedeelte voor zich neemt. Soms komt er dan nog een fabrikant D aan te pas die het geheel aankleedt met een passend koetswerk. Ieder zijn specialiteit !
Voor het leggen van een schuimtapijt als voorbereiding op een noodlanding met ingetrokken landingsgestel beschikken sommige luchtmachten over grote tankwagens met een sproei installatie waarmee een groot stuk van de landingsbaan snel van een schuimtapijt kan voorzien worden. Als voorbeeld :  de Franse Sides VEM (Véhicule Epandeur Mousse) uit de jaren 1960 heeft een capaciteit van 3000 liter water en 4000 liter schuimmiddel waardoor hij over een breedte van 8.5m een 900m lang schuimtapijt kan leggen.
Soms vraagt de inzet van een bepaald vliegtuigtype ook specifiek materiaal bij calamiteiten. Zo is de F-16 uitgerust met een noodgenerator die aangedreven wordt door een kleine motor werkend op hydrazine. Nu is hydrazine verre van een ongevaarlijk goedje, dus als die hydrazinemotor gewerkt heeft, of het toestel in kwestie is gecrasht, moet een speciale ploeg een eventuele hydrazinevervuiling tegengaan. Op de F-16 vliegvelden zijn daarvoor specifiek aangepaste bestelwagens in gebruik.
Militaire vliegveldbrandweerwagens werden jarenlang in een onopvallende kleur geschilderd, maar de laatste jaren is daarin een kentering gekomen en wordt meer en meer geopteerd voor dezelfde opvallende kleuren (geel en rood) als bij de burgervoertuigen.
Ook de ambulances maakten een evolutie door. Daar waar tot in de 2e Wereldoorlog de nadruk lag op een snel transport naar een ziekenboeg voor verzorging, bieden de huidige ambulances veel meer mogelijkheden voor het het ter plaatse toedienen van de nodige zorgen alvorens de gekwetste in een ziekenhuis af te leveren.
Bij de eerste militaire ambulances in de USA komt al meteen een bekende naam naar voren : de Ford T (die trouwens in een veelvoud van functies in militaire operaties gebruikt werd. Ook bij de eerste brandweerwagens op vliegvelden treffen we aangepaste Ford T’s aan).
Een andere klassieker was de Dodge WC-54 4x4 tijdens de 2e Wereldoorlog.
In Europa werd de eerste generatie van de VW Transporter vanaf halfweg de jaren 1950 ingezet als ambulance, zowel militair als civiel. Opeenvolgende generaties van dit voertuig zorgden ervoor dat de VW Transporter een uitzonderlijk lange militaire loopbaan kan voorleggen.

Brandstofbevoorrading

Tot nader order is nog niemand erin geslaagd een vliegtuig te ontwerpen dat zonder motorische kracht de lucht in gaat. Als we de zweefvliegtuigen buiten beschouwing laten (die trouwens door middel van een externe motor de lucht worden ingetrokken) kunnen we stellen dat vliegtuigen in één of meerdere motoren brandstof verbranden waarbij de vrijgekomen energie voor de voortbeweging zorgt. Deze brandstof moet uiteraard ten gepasten tijde aangevuld worden.
De eerste vliegtuigen waren uitgerust met een zuigermotor en een klein brandstofreservoir dat gemakkelijk handmatig met een kan gevuld kon worden. Zelfs tegen het einde van de 1e Wereldoorlog waren de meeste vliegtuigen nog relatief klein en werden ze manueel van brandstof voorzien. Het is pas vanaf de jaren 1920 dat de eerste tankwagens in gebruik kwamen op de militaire vliegvelden. Uiteindelijk was het wachten tot de jaren 1930 op de komst van specifieke vliegtuigtankwagens (fuel bowsers in RAF-taal). Deze tankwagens waren namelijk uitgerust met 1, 2 of 3 armen die boven het vliegtuig konden gedraaid worden zodat de vulslangen niet op of over romp en vleugels moesten gelegd worden. Zeker bij vliegtuigen die bespannen waren met vliegtuiglinnen, een constructieve praktijk die voor militaire toestellen vrijwel tot het einde van de 2e Wereldoorlog veel werd toegepast, was de kans op beschadiging door de zware vulslangen namelijk heel reëel.
Het vullen van vliegtuigtanks bleef echter een tijdrovende bezigheid, zeker bij grotere vliegtuigen die over meerdere tanks beschikten verspreid over vleugels en romp. Aangezien deze tanks meestal niet rechtstreeks met elkaar in verbinding stonden dienden ze elk apart gevuld te worden. Het heeft tot de jaren 1970 geduurd vooraleer het systeem van de nog steeds gebruikte “single point refuelling” veralgemeend werd. Via één gemakkelijk bereikbare aansluiting wordt daarbij onder druk brandstof toegevoerd die alle tanks tegelijkertijd vult.

Bewapening

Militaire vliegtuigen worden uiteraard ingezet voor militaire doeleinden. Naargelang de aard van de missie moeten er bijvoorbeeld lucht-lucht of lucht-grond raketten of bommen meegenomen worden. Die dingen liggen veilig opgeborgen tot het moment dat ze voor een bepaalde opdracht dienen gebruikt te worden. Anders gezegd, we zullen die bewapening van de opslagplaats tot bij het vliegtuig moeten brengen, waarna ze er al dan niet met mechanische hulpmiddelen in of aan moeten bevestigd worden. Ook hier zien we een duidelijke evolutie in transport- of manipulatiemiddelen voor bewapening. Aanvankelijk was er zelfs helemaal geen sprake van specifieke voertuigen, de bewapening werd gewoon met een standaard vrachtwagen   getransporteerd. Het laden en ontladen van die vrachtwagen bleef dus in vele gevallen zware handenarbeid.
In de jaren 1930 introduceerde de USAAF een specifiek voertuig (de M1 Bomb Service Truck gebouwd door Diamond T, Ford en GMC), uitgerust met een vaste kraanarm en takel voor de manipulatie van bommen. De opvolger hiervan, de M6 (gebouwd door Chevrolet) beschikte daarenboven over een trekhaak voor de M5 bomtrolley, zitplaatsen voor het bedieningspersoneel en een kleine laadbak voor toebehoren. Met dit voertuig was het mogelijk bommen  te laden op de trolleys, daarna met de trolleys op sleep naar het vliegtuig te rijden en daar de bommen weer te lossen. Het succesvolle concept bleef zowat de hele 2e Wereldoorlog ongewijzigd en werd ook toegepast op andere voertuigen, zoals bv. op de Ford GTBS lichte vrachtwagen.
De hedendaagse bewapening, vol met gevoelige elektronica, wordt meestal aangevoerd op speciale trailers die voorzien zijn van passende steunen zodat de kostbare lading tijdens transport veilig vastzit en niet kan gaan schuiven. Het monteren van bommen of missielen op een vliegtuig gebeurt meestal mechanisch, hetzij met een  tijdelijk aan de weapons pylon bevestigde takelinstallatie, hetzij met specifiek ontworpen heftoestellen. De MJ-1 “Jammer” kan gerust een klassieker genoemd worden als bomb loader bij zowel de USAF, US Navy als diverse luchtmachten overal ter wereld.

(Geraadpleegde bronnen: Wikipedia - The Observer’s Army Vehicles Directory - 3 delen (Bart H.Vanderveen, Frederick Warne & Co Ltd) - 50 Ans de Véhicules Militaires / Armée de l’Air - Marine Nationale (Jean-Michel Boniface, ETAI) - U.S. Military Wheeled Vehicles (Fred W. Crismon, Motorbooks International) - eigen documentatie)


In deel 3 bespreken we het gebruik van Follow-me voertuigen, manipulatie van materiaal en het vegen en schoonmaken van taxiways/runways.

(Tekst : Guido Van Roy - Foto’s : Guido Van Roy en Jef Pets)


Klik op het beeld hierna om de fotoreeks van Deel II te bekijken.