LUchtvaart Nationaal Antwerpen Kempen

LUNAK
MILITAIRE TYPEAANDUIDINGEN DEEL 1 - USA

Fw190, Spitfire, T-33A, C-130H Hercules, F-16B Fighting Falcon, … Zowat alle militaire vliegtuigliefhebbers zijn opgegroeid met deze namen en typeaanduidingen. Maar what’s in a name ?

De beginnende luchtvaart werd aanvankelijk niet al te serieus genomen, en het is dan ook eerder uitzonderlijk dat er militaire belangstelling ontstond voor die vliegende dingen. Zelfs bij aanvang van de 1e Wereldoorlog werd het militair belang van vliegtuigen amper geapprecieerd. Naarmate de oorlogsjaren  vorderden kwamen echter steeds meer vliegtuigen in gebruik. Daar waar fabrikanten aanvankelijk voor de hand liggende benamingen hanteerden voor hun producten (bijvoorbeeld “1913 Monoplane” of “Biplan militaire modèle 1914”) stapten de meesten geleidelijk aan over naar een eigen systeem met letters en/of cijfers : bv. Spad VII, Spad XIII, Morane-Saulnier Type G, Morane-Saulnier Type H, Airco DH4, Airco DH9, ...

Deze fabrieksnaamgeving werd in principe door alle militaire gebruikers van dat bepaalde vliegtuigtype overgenomen, met uitzondering van de US Naval Air Service die de eer kan opstrijken als pionier op het gebied van eigen typeaanduidingen. Reeds in 1911 (!) werd een systeem met  een letter + volgnummer op punt gezet, waarbij de letter (A tot en met E) zowel verwees naar de fabrikant (Curtiss, Wright of Burgess) als naar de classificatie van het toestel (landplane, floatplane, flying boat). In 1914 werd dit systeem deels herzien in een nog steeds veel te beperkte vorm, maar in 1922 zorgde het Bureau of Aeronautics (BuAer) voor een degelijk uitgewerkt systeem met letters en cijfers waaruit zowel de rol van het vliegtuig als de fabrikant konden ontcijferd worden. De opzet van dit systeem was dermate doeltreffend dat het in gebruik bleef tot 1962.
De typeaanduiding bestond uit 1 of 2 (uitzonderlijk 3) letters die de rol van het toestel beschreven, een cijfer dat aangaf het hoeveelste toestel van die bepaalde rol door de fabrikant in kwestie gebouwd werd (opmerking : het cijfer 1, het eerste toestel voor die bepaalde rol dus, werd altijd weggelaten), gevolgd door 1 letter die de fabrikant voorstelde. Verdere detaillering van eventuele versies en varianten daarop werd eventueel toegevoegd na een streepje, als cijfer voor de versie eventueel gevolgd door een letter voor de variant van die bepaalde versie. In de meeste gevallen kreeg het vliegtuig ook een naam, handiger te onthouden dan de letter-/cijfercombinaties.
Enkele voorbeelden :
- PBY-5A is een Patrol Bomber (PB), 1e Patrol Bomber van deze fabrikant (1 wordt weggelaten vóór de letter die de fabrikant aanduidt), gebouwd door Convair (Y), 5e versie (5), eerste aanpassing (A) van deze 5e versie. Merk op dat PBY hier het vliegtuigtype omschrijft (beter bekend onder de naam Catalina) terwijl de -5A betrekking heeft op versies/varianten.
- F4U-1A : Fighter (F), 4e Fighter voor deze fabrikant, fabrikant Vought (U), 1e versie (1) na de voorserie toestellen, eerste aanpassing (A) van deze 1e versie. De F4U is natuurlijk beter bekend als de Corsair.
- TBF (beter bekend als de Grumman Avenger) : Torpedo Bomber (TB), 1e Torpedo Bomber (“1” wordt weggelaten na “TB”) van Grumman (F). Regelmatig komen we in de literatuur voor de Grumman Avenger ook de typeaanduiding TBM tegen. Ook dat is correct, het grootste deel van de productie van de Avenger werd uitgevoerd door de Eastern Aircraft Division van General Motors (de letter “M” in TBM) wegens gebrek aan productiecapaciteit bij Grumman (de F6F Hellcat en de Avenger waren gelijktijdig in productie, Grumman verzorgde de bouw van de Hellcat waardoor de Avenger moest uitbesteed worden).

In 1919 introduceerde de USAAF (US Army Air Force, vanaf 1947 USAF, voluit US Air Force), haar eerste systeem van typeaanduidingen, maar dit  was vrij beperkt in mogelijkheden en werd in 1924 door een gemoderniseerd systeem vervangen, bestaande uit (meestal) één of (uitzonderlijk) meerdere letters, gevolgd door een streepje, een volgnummer, en eventueel een letter.
Enkele voorbeelden :
- P-35A : P staat voor Pursuit (jachtvliegtuig - in 1947 werd de letter P voor Pursuit vervangen door F voor Fighter), 35e ontwerp in de P-serie, versie A (de eerste belangrijke aanpassing aan de oorspronkelijke P-35).
- C-47A (Douglas Skytrain, een militaire variant van de DC3) : C = Cargo (algemene aanduiding voor transportvliegtuigen, zowel voor passagiers als vracht), 47e Cargo-ontwerp, versie A.

Begint de typeaanduiding met 2 of meer letters, dan hebben we te maken met ofwel een prototype (bv. XC- is een prototype Cargo toestel) of een voor een andere rol aangepast type (bv. TB- is een  Trainingsversie van een Bomber. Het toestel blijft een bommenwerper die evenwel aangepast is voor de opleiding van bommenwerperbemanningen).
Andere voorbeelden :
- XP-81 (X = Experimental, P = Pursuit, een prototype van een jachtvliegtuig gebouwd door Consolidated-Vultee, 81e ontwerp in de P-serie).
- RC-135B en RC-135C : R = Reconnaissance uitvoering van de Boeing C-135 (sterk gelijkend op het passagierstoestel Boeing 707, vooral bekend in zijn KC-135 tanker uitvoering), respectievelijk in de versies B en C.
De RC-135B was de door Boeing aan de USAF geleverde “naakte” uitvoering, voorbereid voor de inbouw van verkenningsapparatuur maar als dusdanig niet operationeel bruikbaar. De bedoeling hiervan was om de RC-135B door gespecialiseerde firma’s van de meest uiteenlopende types verkenningsapparatuur (eerder “intelligence” apparatuur) te laten uitrusten. De RC-135C was de eerste versie die uit de RC-135B ontstond door de inbouw van ELINT (electronic intelligence) apparatuur. Hiermee konden vijandelijke radar- en radiosignalen opgevangen en gelokaliseerd worden. De lijst met RC-135 versies is behoorlijk lang, al gaat het in veel gevallen per versie slechts over enkele toestellen.
Dit laatste voorbeeld toont het belang aan van een eenduidig identificatiesysteem voor vliegtuigvarianten. Als een bepaalde missie de inzet van een specifieke versie vereist is het zaak dat inderdaad het juiste vliegtuig ingezet wordt. Als bv. een test met een ballistische raket vanop afstand moet gevolgd worden (het werk van de RC-135S Cobra Ball) is het zinloos een andere versie van de RC-135 uit te sturen aangezien die niet over de juiste apparatuur beschikt.

Een buitenbeentje in deze typeaanduidingen zijn diegene die beginnen met Y1 (bv. Y1C-19). De Y1 duidt op het feit dat van het toestel in kwestie een klein aantal is aangekocht voor evaluatie, zonder dat het tot een operationeel gebruik van dit vliegtuigtype leidde. Indien het toestel in ons voorbeeld (een militaire versie van de Northrop Alpha) wel voor operationeel gebruik goedgekeurd zou zijn geweest zou het de C-19 geworden zijn.

Hoewel het voorgaande algemeen beschouwd wordt als een volledige typeaanduiding die volstaat voor normaal gebruik volgen er in de complete typeaanduiding (belangrijk voor zowel piloten als onderhoudspersoneel) nog bijkomende gegevens onder de vorm -xx-yy na de hoger beschreven typeaanduiding, respectievelijk “block number” en “productie-eenheid”.
Het  block number is een getal dat verwijst naar specifieke aanpassingen die het toestel op de productielijn onderging. Tijdens de productie van grote reeksen vliegtuigen was het, zeker tijdens de oorlogsjaren, niet ongewoon dat kleine aanpassingen noodzakelijk waren om bv. eventuele tekorten van materiaal of componenten te omzeilen. Deze noodzakelijke aanpassingen werden geregistreerd in de zogenaamde block numbers. Tegenwoordig heeft het block number meestal betrekking op aanpassingen aan (computer-) hardware en/of software.
Fabrikanten hebben soms productie-eenheden op meerdere locaties, terwijl vooral tijdens de 2e Wereldoorlog diverse vliegtuigtypes uitbesteed werden aan andere fabrikanten. Doordat niet elke productie-eenheid over dezelfde ervaring/machines/gereedschappen beschikte konden er verschillen optreden tussen vliegtuigen die van verschillende productielijnen kwamen. Men oordeelde het dus nuttig om ook de productie-eenheid in de volledige typeaanduiding te verwerken onder de vorm van een tweelettercode (de hoger vermelde “-yy”).
Voorbeeld : P-51D-25-NA (North American P-51D Mustang, block 25, gebouwd in de North American fabriek in Inglewood, Californië). Een P-51D-30-NT is dan weer een P-51D Mustang, block 30 (dus in bepaalde details verschillend van de block 25 uitvoering), gebouwd in de North American fabriek in Dallas, Texas (en dus mogelijk ook hierdoor in een aantal details verschillend van zijn broertje dat in Inglewood het levenslicht zag).
Soms wordt de notatie van het block number ook als tekst weergegeven terwijl de productie-eenheid niet meer vermeld wordt.
Voorbeeld : F-16A Block 15.

Bovenop de officiële (administratieve) typeaanduiding kregen de vliegtuigen in de meeste gevallen ook nog een naam, net als bij de US Naval Air Service. Vliegtuigliefhebbers herkennen in één oogopslag een Liberator, Voodoo of Galaxy. De overeenkomstige typeaanduidingen B-24, F-101 of C-5 zijn minder gemakkelijk te onthouden.

We merken op dat de US Army, de 3e militaire operator van militaire vliegtuigen in de USA, in de periode na de 2e Wereldoorlog een eigen systeem hanteerde, sterk gelijkend op maar niet identiek aan dat van de USAAF van voor de 2e Wereldoorlog. Het US Marines Corps Aviation gebruikte dan weer hetzelfde systeem als de US Naval Air Service.

In 1962 werd het US Tri-Service aircraft designation system geïntroduceerd, grotendeels gebaseerd op het systeem van de USAAF en van toepassing op de vliegtuigen van de USAF, US Navy/US Marines en US Army. Dit systeem is nog steeds in voege. Dat het soms voor verwarring zorgt, zeker bij het raadplegen van oudere literatuur, ligt voor de hand. Zo werd in het pre-1962 systeem  de McDonnell-Douglas Phantom bij de USAF de F-110 genoemd, in het Tri-Service systeem werd dit de F-4. Het goede nieuws is dan weer dat de eventuele wijziging in typeaanduiding voor USAF toestellen beperkt blijft tot het nummer, bij de toestellen van de US Navy/US Marines of US Army is het iets complexer.

Enkele voorbeelden :
- Douglas A-4 Skyhawk : de Skyhawk was een vrij kleine grondaanvalsjager, ontworpen voor gebruik vanaf vliegdekschepen. Ten tijde van het ontwerp was het US Naval Air Service systeem van naamgeving nog in voege, het toestel werd dan ook geïdentificeerd als A4D (Attack, 4e attack toestel van fabrikant Douglas - let op de afwezigheid van het koppelteken tussen “A” en “4”). Bij de overgang naar het Tri-Service systeem werd het toestel herdoopt als A-4 (koppelteken tussen “A” en “4”). Volgens het oude systeem werden opeenvolgende versies met een cijfer geïdentificeerd (bv. A4D-5), in het nieuwe systeem werd dit een letter (A4D-5 werd A-4E). Waar mogelijk werd zoveel mogelijk de logica van het oude systeem in het nieuwe overgenomen. Zo is in het vorige voorbeeld de versieletter “E” de 5e letter in het alfabet wat de analogie met het oude systeem aantoont. Jammer genoeg werd deze analogie niet altijd gehanteerd.
- Douglas A-1 Skyraider : dit toestel, tevens ontworpen voor gebruik vanaf vliegdekschepen, was vrij groot en voorzien van een krachtige stermotor. Iets oudere vliegtuigliefhebbers hebben ongetwijfeld goede herinneringen aan OO-FOR, de ex-Armée de l’Air Skyraider uit de Vormezeele collectie, die meerdere Belgische en buitenlandse airshows opluisterde. Aanvankelijk stond het toestel bij de US Navy te boek als “AD” (Attack, 1e attack vliegtuig van fabrikant Douglas - de 1 wordt altijd weggelaten). Meerdere versies werden gebouwd (AD-1 tot en met AD-7). In het Tri-Service systeem werden de op dat moment nog in dienst zijnde versies herdoopt. Zo werd de AD-5 de A-1E, AD-6 werd A-1H en AD-7 werd A-1J.
Voor de volledigheid moeten we er nog bijzeggen dat de A-1 Skyraider een multifunctioneel toestel was, waarbij diverse aanpassingen zorgden voor het gebruik in de meest uiteenlopende rollen. Dit wordt gereflecteerd in de extra letters die voor en na de basisaanduiding werden toegevoegd, naargelang het geval in het oude US Naval Air Service of in het nieuwe Tri-Service systeem. Voorbeeld : AD-5W (US Naval Air Service systeem, 5e versie, W staat voor early Warning) werd EA-1E (Tri-Service systeem, EA duidt op een voor Early warning aangepast Attack vliegtuig, de E op het einde van de aanduiding geeft weer dat het over de 5e versie van de A-1 gaat).
- Cessna 305 Bird Dog (licht eenmotorig vliegtuig, ontworpen als verbindings- en observatietoestel voor de US Army. “Cessna 305” is de typeaanduiding van de fabrikant). Binnen het door de US Army gehanteerde naamgevingssysteem was dit de L-19 (L voor Liaison, verbindingsvliegtuig, 19e vliegtuigtype in de L-reeks), na invoering van het Tri-Service systeem werd het de O-1 (O voor Observation, 1e toestel in de O-reeks).

Momenteel is het Tri-Service aircraft designation system nog steeds in voege. In de meeste gevallen behouden Amerikaanse toestellen na export bij hun nieuwe gebruiker dezelfde typebenamingen, al zijn er uitzonderingen. Hierop komen we later nog terug.

(Bronnen : Wikipedia - Air International (tijdschrift, diverse nummers) - eigen documentatie)

In deel 2 behandelen we het totaal verschillend systeem van typeaanduidingen in de UK.

(Tekst & Foto’s : Guido Van Roy)

Klik op onderstaande foto om onze fotopagina te bezoeken. De typeaanduidingen en eventuele vliegtuignaam zijn in de bestandsnamen van elke foto terug te vinden. Veel kijkplezier !