LUchtvaart Nationaal Antwerpen Kempen

LUNAK
BELGIAN AIR FORCE ELEMENTAIRE LESVLIEGTUIGEN 1946-2024 (1)

Begin 1945 was de 2e Wereldoorlog nog volop bezig maar België was reeds bevrijd. Vanaf 15 oktober 1946 werden de eerste stappen gezet naar de heropstart van wat op dat moment nog het Militaire Vliegwezen (Aviation Militaire) genoemd werd maar vanaf 15 januari 1949
officieel de Belgische Luchtmacht zou worden. Dit was evenwel geen eenvoudige operatie in een deels verwoest land, met zo goed als geen bruikbare infrastructuur om les-, transport- en operationele eenheden onder te brengen. Evenmin beschikte België over eigen vliegtuigen. Gezien het grote contingent aan Belgische piloten bij de RAF was het dan ook niet meer dan logisch dat België haar eerste naoorlogse vliegtuigen bij onze Britse buren zou betrekken.

De Havilland DH82a Tiger Moth
Bij de eerste aankopen hoorden alvast 31 tweedehandse De Havilland DH82a Tiger Moths. Deze toestellen waren in gebruik bij de Belgian Flight School op RAF Snailwell, de Belgische vliegschool op Britse bodem onder RAF toezicht. De Tiger Moths werden benut bij het eerste deel van de pilotenopleiding, daarom werden ze als “elementaire lesvliegtuigen” betiteld.
Vanaf 1946 werd in België de EVS/EPE (Elementaire VliegSchool/Ecole de Pilotage Elémentaire) geactiveerd op het vliegveld van Schaffen/Diest. Aanvankelijk werden aan de Tiger Moths de Belgische militaire registraties ETA-1 tot en met ETA-31 toegekend, maar dit werd snel (1947 ?) aangepast naar T-1 tot en met T-31. Bij levering voerden de toestellen hun standaard RAF-kleuren (groen/bruine camouflage bovenaan, geel onderaan), waarop de Belgische kokardes werden aangebracht. Geleidelijk aan werden de Tiger Moths evenwel van hun definitieve kleurenschema voorzien : zilvergrijs met een gele band over de romp achteraan, de bovenkant van de bovenste vleugel en de onderkant van de onderste vleugel.
Hoewel de Tiger Moth voor en tijdens de 2e Wereldoorlog zijn strepen als elementair lesvliegtuig beslist verdiend had (8868 stuks gebouwd!) was de legerleiding zich bewust van de tekortkomingen van deze tweedehandsjes en er werd meteen uitgekeken naar nieuw en beter materiaal. Uiteindelijk zouden de laatste Tiger Moths de EVS/EPE verlaten in 1951 maar doordat ze overgeheveld werden naar de Officierenschool in Nivelles of gebruikt als slepers voor zweefvliegtuigen bij de voorlopers van de Luchtkadetten werden de laatste exemplaren pas in 1957 van hun militaire kokardes ontdaan en op de civiele markt verkocht.
Als dusdanig kwamen een aantal toestellen in het Belgische civiele register terecht, zoals bijvoorbeeld de nog steeds ingeschreven OO-EVE, voorheen T-25 in de luchtmacht. Het toestel dat als T-24 oorspronkelijk in het Brusselse luchtvaartmuseum stond maar tegenwoordig in het Museum Colonel Aviateur R. Lallemand DFC op de basis van Florennes wordt tentoongesteld heeft echter geen luchtmachtroots. Het is namelijk de voormalige OO-SOI van de BLS (BurgerLuchtvaartSchool, thuisbasis Grimbergen) die door de vrijwilligers van het Brusselse luchtvaartmuseum werd omgevormd in een getrouwe weergave van één van de luchtmacht Tiger Moths.

DH82a kandidaat-opvolger : De Havilland Canada DHC.1 Chipmunk
De modern ogende Chipmunk, een volledig metalen laagdekker die zijn eerste vlucht had gemaakt op 22 mei 1946, leek een veelbelovende trainer en kon meteen op de belangstelling van onze luchtmacht rekenen. 2 toestellen (registraties C-1 en C-2) werden voor evaluatie besteld en in mei 1948 geleverd. Ondertussen (voorjaar 1947) had de luchtmacht echter besloten dat de Belgische SV-4B aan alle op dat moment geldende vereisten voldeed. Nog voor de Chipmunks geleverd werden waren ze dus eigenlijk al overbodig, toch duurde het nog tot 1955 vooraleer ze buiten dienst werden gesteld om aan privé  eigenaars verkocht te worden (respectievelijk als OO-PCS en OO-MER). De Belgische Chipmunks waren volledig zilvergrijs geschilderd. Mogelijk kreeg C-2 tegen het einde van zijn dienstjaren een oranje verflaag, op dat moment tevens de standaardkleur van de SV-4B’s (dit wordt gesuggereerd door enkele zwart/wit foto’s, hoewel de interpretatie van deze foto’s geen absolute zekerheid biedt).
De Chipmunk mag het dan al niet ver geschopt hebben in Belgische militaire dienst, op wereldvlak was het een heel ander verhaal. Niet minder dan 1284 exemplaren verlieten de productielijnen in Canada (De Havilland Canada), Groot Brittannië (De Havilland) en Portugal (OGMA). De meeste toestellen werden gebouwd voor luchtmachten over de hele wereld, na hun militaire carrière belandden veel Chipmunks bij zowel vliegclubs als privéeigenaars, waaronder ook enkele Belgen. De meeste van deze voormalige militaire toestellen werden daarbij voorzien van een gewoonlijk erg kleurrijk “burger” kleurenschema. Deze trend is ondertussen gekeerd en het aantal Chipmunks dat weer de oorspronkelijke militaire kleuren draagt neemt gestaag toe. Een leuke recente toevoeging aan het Belgische civiele register is de OO-CII (voorheen SE-GRK) die een getrouwe weergave is van de C-2 in zilvergrijze kleuren zoals geleverd aan onze luchtmacht.

Stampe-Vertongen SV-4B
De echte vervanger van de oude Tiger Moths werd de Belgische Stampe-Vertongen SV-4B, waarvan het eerste exemplaar in juni 1948 werd geleverd.
Het ontwerp van de SV-4 stamde net als de Tiger Moth uit de jaren 1930. In juli 1939 bestelde het Militaire Vliegwezen (Aviation Militaire) 30 SV-4B lestoestellen bij Stampe-Vertongen in Deurne/Antwerpen, maar door het uitbreken van de 2e Wereldoorlog konden er hiervan slechts 24 geleverd worden. Een handvol van deze toestellen overleefden weliswaar de 2e Wereldoorlog (o.a. in de Franse vliegschool in Marrakech, bij de Force Publique in Belgisch Congo of in privéhanden) maar kwamen niet meer terug naar België.
De werkplaatsen van Stampe-Vertongen op het vliegveld van Deurne waren grondig vernield bij de Duitse aftocht in 1944 en van een snelle hervatting van de activiteiten op deze locatie was beslist geen sprake. De nieuwe (naoorlogse) toestellen voor de Belgische luchtmacht zagen dan ook het levenslicht bij de Constructions Aéronautiques Stampe & Renard in de Bordetlaan te Evere. In totaal zouden 65 SV-4B’s, registraties V1 tot en met V65, de dienst uitmaken binnen de EVS/EPE.
In hun beginjaren hadden de SV-4B’s dezelfde kleuren als de Tiger Moths die ze opvolgden : zilver met gele banden op romp en vleugels, in de loop van de jaren 1950 deed het bekende oranje zijn intrede. Omdat deze oranje verf nogal verkleurde onder de weersinvloeden tonen kleurenfoto’s uit die periode de meest uiteenlopende tinten. Bovendien werden sommige toestellen voorzien van dayglo-oranjerode vlakken op de motorbehuizing, richtingsroer en vleugeltippen, maar deze verf vervaagde erg snel zodat ze in enkele gevallen door gewone oranjerode verf werd vervangen. Enkele toestellen werden van speciale kleuren voorzien voor het “Les Manchots” demoteam : wit/zwart met een rood “sunburst” patroon op de bovenste vleugel, later zwart met gele accenten.
Aanvankelijk was Schaffen/Diest de thuisbasis maar in juli 1950 vond de verhuis naar Goetsenhoven/Tienen plaats. Dat de SV-4B populair was bewijst het feit dat meerdere exemplaren tot de vroege jaren 1970 in gebruik bleven terwijl het laatste toestel (V52) pas in december 1978 definitief uit dienst genomen werd. Toch doken er vanaf de vroege jaren 1960 de nodige problemen op en stilaan ging de Belgische Luchtmacht uitkijken naar een opvolger voor de SV-4B.
Onze SV-4B’s werden na hun buitendienststelling in de luchtmacht gretig opgekocht. Een groot aantal toestellen kreeg een Belgische civiele registratie, enkelen werden in Groot-Brittannië of West-Duitsland geregistreerd. V18, V20 en V36 kwamen terecht bij de Canadian Armed Forces Flying Club in West-Duitsland, respectievelijk met de pseudo militaire registraties SLN-03, SLN-01 en SLN-02.
Het SV-4B hoofdstuk van onze fotopagina bevat uitsluitend ex-Belgische luchtmacht toestellen, in de bestandsnaam geïdentificeerd met hun voormalige militaire registratie (Vxx) gevolgd door de civiele registratie op het moment dat de foto werd genomen.

(Gebruikte bronnen : Brussels Air Museum Catalogus 2e uitgave, Les Avions Renard (André Hauet), Momenten uit de geschiedenis van de Belgische Luchtmacht (Jean Buzin, 2022),  diverse websites waaronder BelgianWings.be en Wikipedia, eigen documentatie)

In deel 2 behandelen we de kandidaat-opvolgers van de SV-4B.

(Tekst & Foto’s : Guido Van Roy)

Klik op onderstaande foto voor een fotografisch overzichtje.