LUchtvaart Nationaal Antwerpen Kempen
LUNAK

SUPERMARINE SPITFIRE VROEGER & NU - DEEL 3
Zie ook Deel 2
Civiele Spitfires met Belgische roots
In deel 1 maakte we reeds melding van enkele ex-Belgische Luchtmacht Spitfires die aan de sloophamer ontsnapten en aan een tweede leven begonnen.
Vooreerst was er de vleugelloze F.14 SG-25, die samen met SG-108, eveneens zonder vleugels, een tijdlang bij een schroothandelaar in Stene/Oostende op het dak van een loods stond. SG-25 werd verkocht aan een Amerikaan die het toestel restaureerde in niet-vliegwaardige toestand. Vervolgens volgden enkele eigenaarswissels en belandde de Spitfire in Biggin Hill voor een vliegwaardige restauratie. In 2009 werd de registratie G-JNMA toegekend, in 2021 werd dit aangepast naar G-SXIV en tenslotte werd het F-AYXX in 2023.
Spitfire F.14 SG-31 werd gepromoveerd (?) tot poortwachter in Beauvechain na een ongeluk in 1950. Om te verhinderen dat een zware storm de Spitfire van zijn sokkel zou losrukken werd het achterste deel van de romp volgegoten met beton. Uiteindelijk overleefde het toestel in open lucht tot 1990 toen het werd weggehaald. Het werd aangekocht door een Brit en vanaf 1998 werd een restauratie naar vliegwaardige toestand aangevat. Hiertoe werd de registratie G-BSKP toegekend. De eerste vlucht in ruim 50 jaar volgde op 24 april 2002. Daarna volgden enkele wisselingen van eigenaar, met o.a. een verhuis naar de USA in 2006 met de nieuwe registratie N201TB. Sinds 2019 is deze Spitfire weer actief in Groot-Brittannië als G-BSKP.
Spitfire F.14 SG-108, die samen met SG-25 de elementen trotseerde op het dak van de eerder vermelde loods in Stene/Oostende werd aangekocht door de Britse verzamelaar Spencer Flack. Na restauratie werd het toestel knalrood geschilderd en als G-FIRE gerestaureerd. Spencer Flack, die ook over de eveneens knalrode Hawker Sea Fury FB.11 G-FURY en Hawker Hunter F.51 G-HUNT beschikte, demonstreerde G-FIRE over gans Europa, en daarbij werd ook België niet vergeten. G-FIRE was o.a. te bewonderen op de airshows van Sanicole en Oostende in 1981. G-FIRE werd in 1989 verkocht in de USA waar het achtereenvolgens geregistreerd werd als N8118J en N114BP. Het toestel zou nog steeds vliegwaardig zijn en gevlogen worden voor rekening van het Palm Springs Air Museum in California.
De Spitfire LF.9 SM-29 werd poortwachter in Saffraanberg in de periode 1955-1988, waarna de plaats voor het hoofdgebouw van de Technische School van de Belgische Luchtmacht werd ingenomen door de Lockheed F-104G Starfighter FX-53. Gelukkig verdween de Spitfire niet naar één of andere sloper maar werd het tijdelijk opgeslagen in de reserves van het Brussels Air Museum. In 1989 werd het toestel geruild voor een Fairey Battle, die sindsdien in het museum wordt tentoongesteld. SM-29 werd in Groot Brittannië geregistreerd als G-BRRA en na enkele afwisselende periodes van restauratie en opslag eindelijk vliegwaardig verklaard in september 2000.
Vermelden we tenslotte nog het feit dat het Stampe Museum op de luchthaven van Deurne tot voor enkele jaren regelmatig een Britse Spitfire onderdak verschafte tijdens de wintermaanden. Gewoonlijk bleef het toestel aanwezig op EBAW tot na de Stampe Fly-in. Over de jaren heen kregen we zo een fraaie selectie Spitfires te zien, waaronder G-OXVI, G-BRRA, G-BUOS, G-BSKP, G-CCCA.
Belgische civiele Spitfires
Zoals in deel 2 geschetst werden Spitfires na de 2e Wereldoorlog hier en daar van een burgerregistratie voorzien. Aangezien de Spitfire ontworpen was als puur jachtvliegtuig was een aanpassing voor andere doeleinden niet meteen voor de hand liggend. De gebruiksmogelijkheden van de Spitfire in de burgerij waren dus vrij beperkt. Zoals we eerder zagen werden o.a. in Nederland Spitfires ingezet voor het slepen van luchtdoelen ten behoeve van de Nederlandse krijgsmacht.
De Belgische Luchtartillerieschool (Lombardsijde) noch de Belgische Luchtmacht beschikten over eigen sleepvliegtuigen voor luchtdoelen, dus werd op zoek gegaan naar een burgerfirma die deze opdracht kon vervullen. De firma Cogea Nouvelle, met als thuisbasis het vliegveld van Keerbergen, had reeds ervaring met het slepen van reclamepanelen en kreeg het contract toegewezen. De eerste doelsleepvluchten werden in 1956 en 1957 gevlogen met Percival Proctor, maar deze kleine toestellen bleken niet echt geschikt vanwege de lage snelheid. Cogea Nouvelle had echter de hand kunnen leggen op 6 ex-Belgische Luchtmacht Spitfire LF.9’s (geregistreerd als OO-ARA tot en met OO-ARF), die al snel de Proctors vervingen bij het slepen van luchtdoelen. Hierbij werd gevlogen vanaf het vliegveld van Oostende. In 1958 werd bovendien een contract met een looptijd van 6 maanden afgesloten met de Luftwaffe, wegens vertraging met de levering van de door de Duitsers bestelde Hawker Sea Fury doelslepers.
We merken op dat OO-ARE op een bepaald moment (waarschijnlijk in 1958) voorzien werd van een kleurvlak over de bovenkant van de romp, schuin oplopend vanaf de neus tot tegen het verticaal kielvlak. Jammer genoeg bestaat over die kleur zelf geen duidelijkheid. Zowel blauw als rood worden vernoemd… weet dus dat het kleurenprofiel (zie fotopagina) wel correct is qua vorm maar mogelijk niet qua kleur !
Jammer genoeg kwam aan de overeenkomst tussen de Belgische Luchtmacht en Cogea Nouvelle een einde op 31 juli 1959, waardoor de Spitfires min of meer werkloos werden. 4 toestellen (OO-ARA, -ARB, -ARD en -ARF) werden in 1961 gebruikt in de film “The Longest Day”, waarvoor ze in (lelijke) camouflagekleuren werden geschilderd.
De 6 Cogea Nouvelle Spitfires werden na hun Belgische carrière allen verkocht en bleven nog meerdere jaren actief, sommigen zijn trouwens ook vandaag nog vliegwaardig. Hieronder volgt heel beknopt de levensloop van de 6 Cogea Nouvelle Spitfires :
OO-ARA : RAF (MH434), Nederlandse Luchtstrijdkrachten (H-105), Nederlandse Koninklijke Luchtmacht (H-68), Belgische Luchtmacht (SM-41), Cogea Nouvelle (OO-ARA, van 26-03-1956 tot 02-07-1963), diverse Britse privé eigenaars (G-ASJV). Nog steeds actief.
OO-ARB : RAF (MK297), LSK (H-116), KLu (H-55), Belgische Luchtmacht (SM-43), Cogea Nouvelle (OO-ARB, van 05-05-1956 tot 27-04-1964), Film Aviation Services (G-ASSD), Confederate Air Force (N1882, NX9BL, N9BL), Canadian Warplane Heritage Museum - vernield bij de hangarbrand in Hamilton (Ontario, Canada) op 15-02-1993.
OO-ARC : RAF (NH188), LSK (H-109), KLu (H-64), Belgische Luchtmacht (SM-39), Cogea Nouvelle (OO-ARC, van 25-05-1956 tot 27-12-1963), privé eigenaar (CF-NUS), Canadian National Museum (static als NH188).
OO-ARD : RAF (MH415), LSK (H-108), KLu (H-65), Belgische Luchtmacht (SM-40), Cogea Nouvelle (OO-ARD, van 15-06-1956 tot 23-12-1966), opeenvolgende privé eigenaars (G-AVDJ). Op 31-07-2024 als OO-IXB geregistreerd door FAST Aero voor een Duitse privé eigenaar die deze voormalige Belgische Spitfire vanaf de luchthaven van Siegerland gaat vliegen.
OO-ARE : RAF (NH238), LSK (H-103), KLu (H-60), Fokker (B-8), Belgische Luchtmacht (SM-36), Cogea Nouvelle (OO-ARE, van 08-09-1956 tot 24-07-1961), opeenvolgende privé eigenaars (N238V, G-MKIX). Vliegwaardig.
OO-ARF : RAF (MK923), LSK (H-104), KLu (H-61), Belgische Luchtmacht (SM-37), Cogea Nouvelle (OO-ARF, van 25-04-1958 tot 26-11-1963), opeenvolgende privé eigenaars (N93081, NX521R, N521R), Museum of Flight (Seattle, Washington - static).
(OO-ARG) : de Spitfire Tr.9 (oorspronkelijk een LF.9 eenzitter met RAF serial MJ772, omgebouwd tot Tr.9 voor het Irish Air Corps met serial 159) werd door Cogea Nouvelle aangekocht in 1964 maar kreeg geen luchtwaardigheidsbewijs en werd in 1965 doorverkocht aan een Britse privé eigenaar die het als G-AVAV liet registreren. De Belgische registratie OO-ARG werd dus niet toegekend. Het toestel werd, na restauratie, gebruikt tijdens de filmopnamen van “The Battle of Britain”. Daarna kreeg het de Amerikaanse registratie N8R (?) en werd het nogal rudimentair omgebouwd naar éénzitsconfiguratie. In de jaren 1980 dook het op in Duitsland als D-FMKN om later weer in thuisland Groot Brittannië toe te komen en er weer de registratie G-AVAV op te nemen. Sinds 2022 vliegt het toestel in Nederland met de Nederlandse civiele registratie PH-KDH.
Na het schrappen van de laatste Cogea Nouvelle Spitfire uit het Belgisch civiel register waren alle vliegtuigliefhebbers ervan overtuigd dat het tijdperk van de Belgisch geregistreerde Spitfires definitief voorbij was. En toch…
Op 30-04-2018 werd de registratie OO-XVI voor een Belgische privé eigenaar toegekend aan een Spitfire LF.16e. Het toestel dat als SL721 in de RAF had gevlogen werd vanaf 1954 privébezit, waarbij het meermaals van eigenaar wisselde en de registraties N8R, G-BAUP, N8WK, N721WK en C-GVZB bekwam.
Bij aankomst in België droeg de gecamoufleerde Spitfire de tactische code AU-J die achteraf werd gewijzigd naar GE-S verwijzend naar het 349 Sqn. D-Day wit/zwarte balken op vleugels en romp maakten het plaatje compleet. De typische Canadese vleugelcocardes bij het eind van de 2e Wereldoorlog (het zogenaamde type C-1, van binnen naar buiten rood-wit-blauw-geel) bleven evenwel behouden. Merk op dat deze Spitfire 16 over een druppelvormige canopy beschikt.
OO-XIV : op 05-07-2021 geregistreerd voor een restauratieproject bij FAST Aero in Brasschaat, op basis van het wrak van de ex-Belgische Luchtmacht SG-38 die na een dodelijk ongeluk te Bois de Beausart op 24 februari 1952 afgeschreven werd.
Bronnen : internet (o.a. Wikipedia, BelgianWings.be, KeyAero), eigen documentatie, Van Spitfire tot Fighting Falcon (Jan Govaerts, 1983), Luchtstrijdkrachten België, Vliegtuig- en registratieoverzicht 1945-2007 (Daniel Brackx), Het verdronken vliegveld van Keerbergen (Frans Van Humbeek, 2003)
Nu maar hopen dat we in de toekomst dit artikel verder kunnen aanvullen met bijkomende Belgisch geregistreerde Spitfires !
(Tekst : Guido Van Roy - Foto’s : Jef Pets, Sam Pets, Daniel Neyt, Daniël Vermeersch, Raymond De Clercq, Armand Thys, G. Hermans, Guido Van Roy - Profieltekeningen : Guido Van Roy)
Klik op de Spitfire hierna voor de fotoreeks bij dit derde deel.

